
Diafragma is niets meer of minder dan de lensopening die groter of kleiner gemaakt kan worden. Hiermee wordt bepaald hoeveel licht op de camerasensor valt en hoe groot het scherptediepte gebied is. In oudere objectieven is mooi te zien hoe 'lamellen' over elkaar schuiven en daarmee de lensopening vergroten of verkleinen. Bij de grootte van de lensopening hoort een diafragma-getal. Hoe kleiner het getal, hoe groter de opening. Een diafragma-reeks ziet er als volgt uit: 1.4 - 2.0 - 2.8 - 4 - 5.6 - 8 - 11 - 16 - 22 - 32. Niet ieder objectief kan deze complete reeks aan en er zijn tussenwaarden (bijvoorbeeld 1.8 of 3.5) mogelijk. Als je deze reeks aanhoudt, dan zal de hoeveelheid licht bij iedere stap halveren of verdubbelen. Bij een diafragma van 2.8 is de hoeveelheid licht tweemaal zo groot als bij een diafragma van 4.
Weinig scherptediepte
Naast de hoeveelheid licht, heeft het diafragma nog één heel belangrijke functie: scherptediepte. Scherptediepte is het gebied waarin de onderwerpen scherp worden weergegeven. Dit gebied kan vrij klein zijn waardoor het onderwerp scherp is maar de voorgrond en de achtergrond onscherp. Het kan ook oneindig zijn waardoor alles op de foto scherp wordt weergegeven.


Scherptediepte is afhankelijk van het diafragma en van de brandpuntsafstand. Weinig scherptediepte wordt bereikt door een laag diafragma-getal (bijvoorbeeld 1.8), veel scherptediepte wordt door een hoog diafragma-getal (bijvoorbeeld 22) bereikt.
Veel scherptediepte

Het gebied in de foto wat scherp is, ook wel het scherptevlak genoemd, wordt naast het diafragma bepaald door de afstand tot het scherpstelpunt en de brandpuntafstand van de lens. De scherptediepte speelt zich af voor en achter het scherpstelpunt. Het figuur hiernaast geeft dit grafisch weer. Het gaat wat ver om hier de wiskundige berekening uit te leggen maar grofweg kan gezegd worden dat het scherptevlak begint op 1/3 vanaf het scherpstelpunt en doorloopt tot 2/3 na het scherpstelpunt. In de grafische weergave is scherpgesteld op dame 3. Het scherptevlak strekt zich uit van dame 2 t/m dame 4. Dame 1 en dame 5 bevinden zich buiten het scherptevlak.
Semi-automatisch
De meeste camera's beschikken over drie semi-automatische modes: sluitertijd-voorkeur (Tv of S), diafragma-voorkeur (Av of A) en programma modus (P). Door de camera in te stellen op diafragma-voorkeur, bepaal je zelf het diafragma en bepaald de camera automatisch de benodige sluitertijd en eventueel ISO-waarde.

Door de camera in te stellen op diafragma-voorkeur, bepaal je zelf het diafragma en bepaald de camera automatisch de benodige sluitertijd en eventueel ISO-waarde.
Oefening
Ga op zoek naar een zich repeterend onderwerp, bijvoorbeeld een rij fietsen, paaltjes, flessen, etc. Stel de camera zodanig in dat het diafragma handmatig ingesteld moet worden en de sluitertijd automatisch bepaald wordt (diafragma-voorkeur: Av of A).
Maak verschillende foto's van dit onderwerp waarbij je iedere keer scherp stelt op hetzelfde deel van de foto. Begin met een zo hoog mogelijk diafragma-getal en verklein het getal voor iedere foto met een stap. Merk op dat de scherptediepte van de foto kleiner wordt naarmate een kleiner diafragma-getal gebruikt wordt.
Scherptediepte calculator
Scherptediepte kan exact berekend worden op basis van de camera, de lens, diafragma en het scherpstelpunt. Op dofmaster.com kan je zo een calculator vinden.